Kosten

Gerald: ‘Uiteraard wil ik jullie een goed beeld geven van mijn kostenplaatje richting Parijs 2024. De komende drie jaar heb ik structureel extra financiële middelen nodig om kwalificatie mogelijk te maken.’

De belangrijkste kostenposten op een rijtje:

– Meer internationale toernooien (±10.000 euro per jaar)

De Nederlandse Tafeltennisbond (NTTB) geeft financiële ondersteuning voor vier internationale toernooien per jaar. Zij vergoeden dan nagenoeg alle kosten. In 2018 en 2019 moet ik meer toernooien gaan spelen, om zodoende meer punten te halen voor de wereldranglijst. Die extra toernooien zal ik zelf volledig moeten bekostigen. Per toernooi moet ik dan reis, verblijf, eten en inschrijfgeld betalen. Dit komt neer op ongeveer 2000 euro per toernooi. Om zoveel mogelijk punten voor de wereldranglijst te behalen, wil ik in 2018 en 2019 vijf extra toernooien gaan spelen.

– Rolstoelcompetitie en trainingen in Duitsland (±1600 euro per jaar)

Om zoveel mogelijk wedstrijdervaring op te doen tegen andere rolstoelspelers speel ik in de Duitse Bundesliga voor rolstoeltafeltennissers. Ook speel ik in de bekercompetitie en ga ik regelmatig trainen bij mijn Duitse club BSG Duisburg. Dit levert mij geen punten voor de wereldranglijst op, maar wel de broodnodige ervaring om tegen rolstoeltafeltennissers op niveau te spelen. Op dat vlak heeft Duitsland veel meer (niveau) te bieden dan Nederland. Ik ga minimaal acht weekenden per jaar naar Duitsland, waarbij ik alle kosten zelf moet betalen. Een dergelijk weekend met verblijf en eten kost me gemiddeld ongeveer 200 euro per keer, exclusief reiskosten.

– Reiskosten auto (± 3500 euro per jaar)

Naast de vele kilometers voor de trainingen en wedstrijden in Duitsland, heb ik ook in Nederland veel reiskosten. Dit zit hem voornamelijk in het dagelijkse reizen naar mijn trainingslocatie Papendal in Arnhem. Gemiddeld moet ik ongeveer 35000 kilometer per jaar afleggen voor mijn reis naar Parijs.